Neem
nu de ijssnijder. Nu is het heel gewoon om
een koelkast of vriezer te hebben. Stekker in het stopcontact en het ding koelt
vanzelf.
Dat
was vroeger wel anders. Het ijs werd met de hand gezaagd en uit de koude
gebieden verscheept naar de afnemers.
Bij
het invallen van de schemering, werd elke straatlamp met de hand aangestoken.
De lantaarns werkten toen meestal op olie of gas. Wanneer de lantaarn aan een
gevel zat, werd deze door middel van een katrol naar voren gekanteld om te
worden aangestoken. De lantaarnaansteker had in de dorpen ook vaak een functie
als bewaker.
Ik
denk dat velen van ons de melkboer aan huis zich nog zeker
herinneren. In de grote steden trok hijzelf de kar en in de loop van de tijd
werd dit vervangen door een elektrische kar. De melk en pap werden toen nog in
glas geleverd en deze nam hij de volgende keer dan ook weer gewoon mee terug
naar de fabriek.
Een menselijke wekker, had ik eerlijk gezegd nog
nooit van gehoord.
Niets
geen rammelende wekker of een lekker deuntje van de smartphone. Nee voor de
doktoren en de kooplui maakten gebruik van de menselijke wekker.
Hij
tikte met zin stok op het gewenste tijdstip op het raam, om de mensen te wekken
voor hun dagelijkse bezigheden.
In grote fabrieken maakte
men gebruik van nieuwslezers. Deze stonden op een
speciale verhoging een aantal keren per dag het nieuws voor te lezen. Op deze
manier bleven de medewerkers op de hoogte van het nieuws. De echte voorganger
van de radio en televisie zeg maar.
Maar dan een Pinmeisje, zegt u dat iets? Dat was een meisje welke de
kegels of pins in de bowlingzaal netjes met de hand weer rechtop zette.
Deze
functie werd ook vaak door kinderen uitgevoerd.
Op
een gegeven moment kwamen hiervoor de machines, maar moest het meisje de kegels
nog wel weer rechtop zetten in de machine. Totdat alles geheel automatisch ging…..
In
vroegere eeuwen droegen de medici gespecialiseerd in plagen, een speciaal
masker. De hoed liet zien dat hij een dokter was en aanzien had. De lange jas
was om de pest op afstand te houden. Ze dachten dat door de gladde jas de
ziekte niet bij hen kon komen, maar eraf zou glijden.
Het
masker beschermde de mond en neus van de dokter, zodat daar de ziekte niet naar
binnen kon. In de snavel zaten bloemen en kruiden. Deze kruiden en bloemen
zorgden ervoor dat de dokter niet ziek werd, maar vooral ook dat de stank van
de zieke mensen en lijken uit de neus van de dokter bleef.
De
rode oogglazen moesten de dokter ook beschermen, omdat de dokter dacht dat hij
zelfs al ziek kon worden als hij naar de pestlijders keek. Hij droeg ook een
stokje bij zich, hiermee kon hij de mensen die de pest hadden op afstand houden
en zo hoefde hij ze niet met zijn handen aan te raken.
Gelukkig
bestaan sommige beroepen niet meer…..
Marianne ten Klooster
Geen opmerkingen:
Een reactie posten