Het is alweer even geleden dat ik mijn veer ter hand nam. Des te leuker om het weer op te pakken met een interview met mensen van hoge leeftijd. Zo vaak tref je dat immers niet meer.
Zij hebben altijd wel iets te vertellen. Deze keer ben ik bij Gerrit en Janna Pruim-Uitslag. Gait, op zijn dialect uitgesproken. Dat praat net zo gemakkelijk. Bij hen aan tafel schuivend, vielen mij direct de speciale apparaten op met een oa een beeldscherm. Gait is 97 jaar oud en Janna 94. Gait ziet niet heel goed meer. Ja ouderdom komt gebreken. Gelukkig kan hij zijn kranten nog “lezen” met de speciale apparatuur.
Ik moet eigenlijk zeggen luisteren, want het apparaat leest hem voor. Gait is in Doornspijk geboren op 15 mei 1925. En Janna op 1 december 1927. De ouders van Gait, Jan en Hilligie Pruim besloten in 1928 om vanuit Wezep naar Herfte te verhuizen. Het was een slechte tijd. Een boerderij kopen zat er niet in, maar de boerderij in Herfte was te huur. De eigenaar was de heer Bartelds uit Zwolle. Een rentenier die het geheel publiekelijk had gekocht, met 27 hectare, om deze met winst weer te verkopen. Toen dat niet lukte besloot hij het om het te gaan verhuren. Wel onder één voorwaarde. Diegene die het ging huren, moest hard willen werken om er wat van te maken. Dat was voor vader Jan Pruim niet tegen dovenmansoren gezegd en hij ging samen met zijn vrouw Hilligie nummer D-91 huren.
Boerderij is gebouwd in 1880. Het kreeg nummer D-91
en de Herfterlaan was nog een zandpad.
Er was een veel werk aan de winkel want het huis was in slechte staat. Het was gebouwd in 1880. De steen die destijds in de voorgevel werd gemetseld zit er nog steeds in. Het was een boerderij met een deel en een grote schuur ernaast. Daartussen zat een gang. Er werd begonnen met 8 koeien. Daarnaast waren er kalveren en varkens.
Bartels zelf woonde aan de Herenweg in Zwolle. Hij kwam elke zaterdag even kijken op de boerderij. Hij zag dat Jan er hard voor werkte. Reden voor hem om hem financieel verder te helpen zodat vader Jan kon gaan investeren in de boerderij. Toen Jan een keer op het land was en Bartelds langskwam, wou men Jan met alle plezier even ophalen van het land. Maar nee dat was niet de bedoeling, iemand die hard aan het werk was, die moest je daarbij niet storen. Bartelds had zijn man gevonden.
Gait komt uit een gezin van 13 kinderen. Acht meisjes en vijf jongens. Harm Jan was de jongste en ging later ook “boeren” op het ouderlijk huis. Gait had nog 4 broers en zussen onder zich.
In een strenge winter, hadden de kinderen die aan de voorkant sliepen in een kamertje, het op een nacht wel heel erg koud. Moeder Hilligie kreeg een idee om het toch enigszins warm te krijgen. Ze zette een stoof met gloeiende turf daarin, middenin de slaapkamer. Een van de zusjes van Gait moest er 's nachts even uit, maar voelde zich helemaal niet lekker. En ook een tweede zusje was echt niet lekker. Je zult begrijpen dat dit achteraf een geluk is geweest. De stoof had alle zuurstof opgebruikt en de kinderen hadden bijna een koolmonoxide- vergiftiging opgelopen. Tja wat wist men toen in die tijd.
Op 10 mei 1940 vielen de duitsers ons land binnen. En vijf dagen later, op de verjaardag van Gait capituleerde Nederland. De broers van Gait waren redelijk veilig omdat ze een vrijstelling hadden omdat ze (in principe voor de voedselvoorziening) op de boerderij moesten werken.
In augustus 1943 kwam de oorlog vreselijk dichtbij. Er werd een dominee uit Zwolle opgepakt door de duitsers. Hij had een briefje op zak waarop adressen stonden waar het verzet onderduikers had ondergebracht. De duitsers kwamen middenin de nacht en zetten de vrachtwagen neer op de kruising van de huidige Herfterlaan en Oude Dalfserweg. Er waren een aantal landwachters (veelal Nederlandse NSB'ers welke bewapend waren met een jachtgeweer. Scheldnaam: "Jan Hagel") bij die hen de weg wezen. De familie Pruim was al enigszins voorbereid dat er razzia zou kunnen komen. Maar ze hadden net een paar dagen een onderduiker, Gerrit Post. Een familielid uit Westenholte die opgeroepen was, om te gaan werken in Duitsland. Hij sliep in een ledikant welke in de "gruppe" (dit was een gemetselde verlaging welke achter de koeien langsliep waar zij de behoefte in lieten vallen. De mest werd hier met de hand uitgehaald en over het land uitgestrooid).
Toen de duitsers binnenvielen op D-91 kon Gerrit vluchten door een luik/deurtje aan de zijkant van de boerderij. Deze kwam op de gang uit, tussen de boerderij en de schuur. Een zus nam snel zijn plek in het ledikant, zodat de duitsers zich niet zouden afvragen waarom dat bed nog warm was. Hij ging er vandoor de velden in, richting de Marshoek. Maar de duitsers hadden hem gezien en er werd gericht op hem geschoten. De onderduiker wist te ontkomen door de weilanden en hield zich verborgen in de rogge. Toen de volgende morgen de broers van Gait gingen melken op het land, kwam de onderduiker, totaal verkleumd uit de rogge stappen. Hij werd thuis weer gauw op temperatuur gebracht. Maar vader Jan werd die nacht, meegenomen en in de vrachtwagen gesmeten. Moeder Hilligie was blijkbaar niet voor een kleintje vervaard want zij ging de confrontatie met een duitser aan. Hij moest er rekening mee houden dat hij zich later voor een grotere macht zou moeten verantwoorden. De duitser antwoordde haar, dat niet zij deze oorlog wilden, maar de nederlanders zelf. Gait herinnert zich dat er meerdere mannen in de vrachtwagen zaten. Later bleek dit Lubbert van de Brink, Mannes ten Klooster, Gerrit van der Riet (Berkum) en Roelof Pierik (werkzaam op de begraafplaats Bergklooster) te zijn geweest. Lubbert van de Brink werd 3 dagen later vrijgelaten. Roelof Pierik heeft ook maanden vastgezeten. Mannes ten Klooster heeft 1 maand vastgezeten in Rotterdam. Ook Beekman (herfterlaan 23) werd destijds opgepakt. Hij was verraden dat hij een onderduiker verborgen hield, het huis werd gedurende een paar dagen bijna “afgebroken” omdat men de onderduiker niet kon vinden. De verrader bleef volhouden dat er iemand moest zitten. Beekman is afgevoerd naar een kamp bij Hamburg en is nooit meer huiswaarts gekeerd…
Ook vader Jan kwam terecht in Rotterdam. Hij was
echter doof en hield zich tijdens de verhoren, nog dover dan doof. De duitsers
waren dit gedrag echter snel zat. Ze kregen er niets uit en zetten hem dan ook
na 3 dagen op straat. Omdat vader Jan helemaal niets bij zich had, belde hij
ergens lukraak aan in Rotterdam, om hulp te vragen. Daar kreeg hij kleding en
geld voor de treinreis terug naar Zwolle. Van het station liep hij terug naar
huis. De opluchting en dankbaarheid was groot toen hij weer thuiskwam.
De duitsers legden alles minutieus vast, ook de arrestaties.
Bron: Stadsarchief Rotterdam
Alle archieven zijn gedigitaliseerd. Zo ook de kaart 3572 van het arrest van vader Jan Pruim te Rotterdam op 2 aug 1943 cel 29.
Ontslag op 5 aug 1943.
Bezittingen bij opname:
Hfl 80,06 P.B (Persoonsbewijs), stropdas en portemonnaie
De familie Pruim probeerde in de oorlog, als het enigszins mogelijk was, zoveel mogelijk voedsel te onttrekken aan de duitse oorlogsindustrie. Bij het dorsen van bv de rogge was er altijd een controleur aanwezig. Maar er werd altijd wel kans gezien om toch de nodige zakken achter te houden. Op de boerderij werd zelf de melk gekarnd om boter te maken. Er was een grote kelder in de boerderij, waar de temperatuur voor de melkzuren helemaal goed was.
Hoe verder de oorlog vorderde hoe minder voedsel er beschikbaar kwam voor de burgers. Er kwamen dan ook regelmatig mensen uit Zwolle oa melk halen, over de zandpaden naar Herfte. Een mooi verhaal was dat hieronder ook mevrouw Kamphuis was. (Latere witgoedzaak in Zwolle). Omdat in die dagen bij de uitvalswegen van de stad Zwolle altijd wel landwachters te vinden waren om de mensen hun gevonden voedselwaren af te nemen, had zij iets bijzonders bedacht. Zij kwam elke week melk halen en verborg deze in.. een paar nepborsten! Nee die melk werd nooit gevonden! Dit gaf altijd de nodige hilariteit op de boerderij, zul je begrijpen.
Bron: Stadsarchief Rotterdam
De kinderen van de familie Pruim gingen naar de school met de Bijbel in Wijthmen. Daarbij liepen zij, samen met andere buurkinderen, over natte zandpaden in de winter. In de zomer waren deze paden, allemaal erg mul. Via de Eierweg ging men naar Wijthmen. Broertje Harm Jan had achterin Herfte, tegen de Marshoek aan, een lege vliegtuigtank gevonden. Deze zogenaamde ‘drop-tanks’ werden gebruikt door jachtvliegtuigen die de bommenwerpers naar oa Berlijn begeleiden. Anders was hun range niet ver genoeg. Harm Jan wist samen met zijn schoolkameraadje Wim ten Klooster wel raad met de tank. Zij maakten in de ongeveer 2 meter lange tank een groot gat. Omdat in die tijd de waterschappen nog niet bestonden, kon Herfte voor een groot deel onder water staan. Dat was toen ook het geval en de jongens hadden een prachtige boot te pakken, waar ze om de beurten een klein tochtje maakten.
Dat de oorlog een zeer angstige tijd is geweest behoeft geen uitleg. Janna legt uit dat twee bekende jongens van haar uit Doornspijk, waren gefusilleerd. En ook Gait kende de gebroeders Tensen uit Berkum goed.
Willem Jan Tensen
(23 mei 1919)
13 oktober 1944 gefusilleerd samen met 5 andere
burgers
Zij waren lid van de verzetsgroep De Groene in Zwolle, Berkum.
Jacob (Jaap) Tensen
(15 juni 1920)
Gait verteld dat zijn zus Jantie, op de herfterlaan, ter hoogte van de familie van Beesten / Bonenpot, een groep landwachters zag staan. Zij werd zo angstig dat ze direct rechtsomkeert maakte naar huis. Dit vonden de landwachters verdacht en zij kwamen achter haar aan. Jantie was helemaal overstuur en de landwachters wilden weten waarom dit zo was. Moeder Pruim gaf een gevat antwoord dat die zorg hun helemaal niets aanging.
Maar de hele familie werd bij elkaar gezocht en opgesloten in de woonkamer. Ze werden ondervraagd en het huis werd volledig doorzocht door de landwachters. Dat was heel spannend want ze hadden een radio, waar men radio Oranje vanuit Engeland beluisterde, wat natuurlijk verboden was. De radio was verborgen in de stelten hooiberg. Dat is een hooiberg met bovenin hooi, en daaronder een wagen, in dit geval. Toen werd er een gat met een deksel in de tuin gevonden. Men dacht even iets gevonden te hebben maar hier lagen alleen wortelen in. De landwachters verlieten onverrichte zake huize Pruim.
In 1952 werd de boerderij gesplitst en nam Gait een gedeelte van de boerderij over. Hij begon met ongeveer 17 koeien. Op het andere deel van de boerderij kwam Harm Jan, die de eerste tijd nog een poosje samen ‘boerde’ met zijn vader. Harm Jan trouwde met Coby Pruim-van Gelder (Rechteren).
Bij de volgende uitgave volgt deel 2.
Marianne ten Klooster
Geen opmerkingen:
Een reactie posten